Waar let je op bij de aanschaf van skeelers of skates
Inline-skates is de verzamelnaam voor alle skates waarbij de wielen op één lijn staan. Zowel skates als skeelers vallen hieronder.
Skates
Skates hebben net als rolschaatsen meestal vier wielen (ook een frame met drie wielen word vaak gebruikt), maar deze zijn in één rij achter elkaar geplaatst. Het frame van skates is doorgaans gemaakt van plastic of aluminium.
Dit zijn relatief goedkope producten, waardoor de prijs van skates niet al te hoog op hoeft te lopen.
Door de “hoge” schoen geven skates veel steun maar daardoor ook een belemmering in de bewegingsvrijheid die voor het verder vooruitgaan in de sport belemmerend kan zijn. Meestal zijn skates voorzien van een kort frame en kleine wielen. Dit geeft veel wendbaarheid en comfort maar snelheid en rolvermogen is beperkt.
Skeelers
Skeelers zijn duurder dan skates. Skeelers zijn gemaakt om sneller te kunnen dan skates en hebben dus een hoogwaardiger frame van duurder materiaal.
Dit stevigere en bovendien wat langere frame kun je los combineren met schoenen die passen bij de ontwikkeling en pasvorm die nodig is voor je kind, en met wielen en lagers die passen bij wat je ermee wil gaan doen. Waardoor skeelers eigenlijk altijd duurder zijn dan skates.
Skates of Skeelers?
Skates zijn door het kortere frame en het kleinere wiel wendbaarder dan skeelers. Je kan het verschil tussen de twee zien als het verschil tussen een ijshockeyschaats (skate) en Noor (skeeler). Voor lange afstanden zijn skeelers dan ook het meest geschikt, maar voor kortere recreatieve tochten zijn skates ook prima.
Skates zijn voorzien van een remblok achter het laatste wiel. Skeelers hebben dit niet. Door de manier waarop we bij onze club lesgeven vragen we altijd het remblokje te verwijderen zodat deze geen gevaarlijke situaties kunnen veroorzaken bij bepaalde oefeningen
Pasvorm
Het belangrijkste bij de aanschaf van skates of skeelers is de pasvorm. De schoen moet strak zitten maar mag niet knellen en je moet ruimte hebben om je tenen te bewegen. Maar moet wel goed strak aangetrokken kunnen worden. Voor het passen van schoenen zijn er 3 dingen waar je op moet letten.
1. Lengte. 0,5cm ruimte tussen de teen en voorkant is wenselijk. Door warmte kan je voet uitzetten en bij te grote schoenen bestaat er kans op schuiven in de schoen. De maat van in-line skates wijkt doorgaans iets af van die van normale schoenen. Vraag in de winkel daarom altijd even om advies. Bestel je online, neem dan goed de maattabel door.
2. Enkelslot. De hak van je voet komt nauwelijks of niet los van je zool van de schoen als je afzet met je teen. Beweging geeft wrijving en dan kunnen er blaren ontstaan.
3. Voorvoet: Zorg dat je voet door de veters naar beneden wordt gedrukt. Te smalle schoenen veroorzaken kramp in de voet en in te brede schoenen ga je schuiven wat resulteert in zwabberen.
Schoen
Skates hebben doorgaans een hoge schoen, skeelers een lage of halfhoge schoen. De hoge schoen geeft meer steun en stabiliteit aan de enkel dan de lage. Hoge schoenen zijn zwaarder dan lage schoenen en daarom minder fijn op langere (recreatieve) tochten.
Kinderen groeien snel en in-line skates zijn geen goedkope aankoop. Het is dan ook de moeite waard om een paar aan te schaffen waarbij de maat verstelbaar is (meestal zo’n 3 à 4 maten), waardoor ze langer meegaan. Hierbij blijft erg belangrijk dat de pasvorm geschikt is voor je kind en ook bij het verstellen voldoende steun geven.
Er zijn verschillende soorten sluitingen te krijgen. Klik-sluitingen zijn makkelijk door je kind zelf dicht te doen en te openen en zitten eenmaal ingesteld bovendien goed strak. Ook snel-veters zijn relatief makkelijk in gebruik. Bij skeelers is het vaak een combinatie van veters en een kliksluiting (ook wel buckle sluiting genoemd)
Wielen
Ben je van plan met name (recreatieve) tochten te doen of wedstrijden te gaan rijden dan hebben grotere wielen van 90 tot 110mm de voorkeur. Let er dus op dat je skates of skeelers koopt met een frame waar dit formaat wielen in past. Voor kinderen in de jongste categorieën geld een maximum maat van 90 mm, vanaf pupillen 1 mag er een wielmaat van 100 mm gebruikt worden en vanaf junioren een wielmaat van 110 mm. Een grote wielen combinatie is zwaarder en kost iets meer kracht om rollend te krijgen, maar zijn uiteindelijk sneller en comfortabeler. Let op, door grotere wielen sta je hoger waardoor je instabieler wordt.
Zachte wieltjes bieden meer grip dan harde wieltjes, maar skeeleren wel iets zwaarder en slijten sneller. Dit word meestal aangeduid met een getal met a erachter. Bv 84a, 85a, of een hoger getal met een a erachter, of met firm, x-firm of xx-firm. Afhankelijk van het merk zal dat verschillen.
De opbouw van het wiel bepaald meestal ook de prijs. Wanneer een wiel alleen bestaat uit een kern/velg en een materiaal “buiten band” is dat goedkoper dan een wiel waar de buitenband bestaat uit een zachte binnen laag en harde buitenlaag. Dit is bijna formule 1.
Twee voorbeelden van hoe een wiel kan zijn opgebouwd:
Bij al deze dingen geld natuurlijk: Als je twijfelt laat je dan adviseren door je trainer over het beste materiaal voor je kind.
